De veilingprenten hebben een eigen thema: de droom van de verzamelaar ooit hét object te vinden.
De eerste veilingplaat, waarop Franka in zo’n klassiek veilinghuis gewoon het hoogste biedt is nog vrij direct.
De latere platen eisten wat ingewikkelder beeld schema’s.
Dit jaar wilde ik ‘iets doen met oude auto’s.’ Dat heb ik geweten. Eerst dacht ik aan een oude garage die opheffingsuitverkoop hield. Franka zou daar zijn met Ben, Ben kijkt naar auto’s Franka kijkt verder en vindt iets, in het kantoortje of zo. Redelijk idee, aantrekkelijk tekenwerk, maar er bleken twee problemen.
Ten eerste was het zeer moeilijk al die elementen in een staand plaatje te krijgen, zonder het eigenlijke doel, de mooie auto’s op te offeren. Ten tweede leken de eerste opzetschetsjes het teveel op Ben’s eigen garage, die ik al een paar keer getekend heb. De garage van JOOP bestaat ook al, dus nu geen garage-interieurs.
Goed, dan dus een garage van buiten gezien, en dan een volledig ander soort garage.
Laten we zeggen zo’n mooie franse garage, met wat mooie klassiekers voor de deur. Maar daar loop je tegen een realiteitsprobleem aan, als je blijft uitgaan van uitverkoop of zo.
Er zijn te veel verzamelaars, om dat in deze tijd geloofwaardig te houden. Die verkoop wordt overstroomd, en dan hebben we het niet eens over de digitale bieders vooraf.
Maar al die liefhebbers kun je een logische rol geven als je de plaat omdekt naar een situatie waar ze juist wel logisch maar niet hinderlijk aanwezig zijn. Dus dacht ik aan de oldtimershows waar ik wel eens kom.
Waar iedereen in de zijlijn ook wel wat verhandelt, ruilt of zoekt. Op de achtergrond dacht ik natuurlijk nog steeds aan een mooie garage. Zo kreeg de prent zijn vorm.
Ik ging uit van een authentieke Franse garage, zo mooi als ze in de vijftiger jaren waren, maar die zijn nu allemaal tot verloederde winkels vervallen of gesloopt. Deze niet! Dit is een MUSEUMGARAGE geworden in een toeristenplaats.
Dus deze is juist Super-authentiek, demonstratief goed in de verf, zo veel mogelijk klassieke details.Met uiteraard een horeca-poot. En mét evenementen voor de doelgroep zoals deze oldtimershow, jaarlijks op 14 juli, waarbij ‘300 voitures anciennes de glorieuses 30’ bij elkaar komen. “De glorieuze dertig” slaat op het tijdvak 1945-1975 toen de naoorlogse vooruitgang Frankrijk een goed gevoel gaf. Gevoel dat vooral beleefd werd met de grote nieuwkomer van die welvaart: het eerste eigen franse autootje voor de massa. 2CV, Renault 4 of Dauphine.
Frankrijk voelde zich rijk en modern, het bewijs stond voor de deur. Die mooie garage stond overal om de hoek.
Dus verzon ik naar de patroonheilige van de reiziger het Bretonse strandplaatsje Saint Christophe-Sur-Mer waar deze Garage de le Plage als museum staat onder het motto: tout l’automobilisme de autrefois! Voor de deur hier de mooie klassiekers waar het allemaal om begonnen was. Op zo’n groep liefhebbers komt natuurlijk ook een handelaar in autodrukwerk af. En bij die Librairie Roulant kan Franka haar slag slaan. Mooi centraal onder in beeld!
Franka is daar omdat Ben er beroepshalve heen rijdt in zijn Facel Vega! Alles opgelost!
Goed, dan heb je als tekenaar alleen nog maar een schetsje en moet al het tekenwerk nog beginnen.Het schetsje vertelt je dat het wel een grote plaat moet worden, anders is het de moeite niet.
Oké, je begint en het is lekker werken! Onderweg verzin je er van alles bij, er is een defilé over de boulevard, Ben doet zaken, de Gaulle had een bruine statie auto. De horeca heet natuurlijk au bon Voyage, Sint Christoffel krijgt een standbeeld en de vuurtoren bewijst dat de Garage de la Plage inderdaad vlak bij zee ligt. Voor de lol zijn sommige figuranten mijn kinderen en kleinkinderen…ach, en dan kunnen Marlous en ik ook wel wat drinken op het terras, als we dan toch op de honden passen.
Kortom, om een lang verhaal kort te maken, wat de lezer in een seconde leest heeft zeker een lang verhaal vooraf.